Raadslid Thijs Klaassen stelt schriftelijke vragen over de verkoop door het College van het monumentale raadhuis op de Markt in Geleen

Geacht College,

De PVV-fractie heeft kennis genomen van het krantenartikel d.d. 28 november jl. met als onderwerp de verkoop tegen het bedrag van €148.000 door de gemeente van het voormalige raadhuis in Geleen aan een marktpartij die er een horeca-gelegenheid van gaat maken. Het artikel luidt onder meer:

“De opstelling van de Geleense weekmarkt wordt gewijzigd om op het plein bij het raadhuis voldoende terrasruimte (voor 370m²) vrij te maken. Het restaurant komt op de begaande grond en de eerste verdieping. Daar komen ook ruimtes voor (bedrijfs)feesten en recepties. De oude raadzaal gaat gebruikt worden als trouwlocatie. Ook zijn er plannen voor het maken van een expositieruimte. Het is verder de bedoeling dat er flexibele werkplekken in het pand gehuurd kunnen worden.”

Verder staat in het artikel: “Onderdeel van de verbouwing wordt de loskoppeling van het oude en het nieuwere gedeelte van het stadhuis. De loopbrug over de weg verdwijnt. De ondernemingsraad van de gemeente heeft een adviesaanvraag gekregen om de medewerkers die nu werken in het oud gedeelte van het stadhuis van Geleen – in afwachting van een definitief besluit over de gemeentelijke huisvesting – hun werkplek te geven in het voormalige GGD-gebouw aan de Geleenbeeklaan”.

Naar aanleiding hiervan heeft de PVV de volgende vragen:

  1. Welk traject om te komen tot verkoop van dit gemeentelijk object is doorlopen? Is sprake van een (toevallige) onderhandse verkoop op ad hoc basis, of heeft het College een doelgerichte aanbesteding, veiling of openbare verkoop anderszins georganiseerd?
  2. Heeft het College een programma van eisen vastgesteld dat als formele verkoopvoorwaarde is opgelegd aan de gegadigde partij c.q. de koper? Welke concrete verbintenissen heeft het College aan de koper opgelegd, bijvoorbeeld om de exploitatie te begrenzen, overlast voor andere marktgebruikers te voorkomen, de ruimtelijke kwaliteit te garanderen en dergelijken? Is een kwalitatief beding of recht van terugkoop opgenomen bij vervreemding of faillissement?
  3. Heeft het College voorafgaand aan de verkoop overleg gepleegd met de marktkooplieden (of hun vertegenwoordiging) omtrent hernieuwde afspraken over het marktplein, en is daaruit consensus of bezwaren ontstaan? Zo ja, hoe luiden deze signalen? Zo nee, waarom niet?
  4. Is de toevoeging van deze m² horecafunctie in lijn met het vigerende beleid (o.a. POL-afspraken)? Heeft het College een distributie planologisch onderzoek laten opstellen om de effecten inzichtelijk te maken t.a.v. o.a. parkeren, verkeersstromen, concurrentie voor omliggende ondernemers of ontwrichtende werking voor de horecastructuur ter plaatse? Zo ja, hoe luiden de conclusies uit dat rapport. Zo nee, waarom niet?
  5. Vindt het College het logisch om de panden in het horecastraatje te blijven opkopen, maar om aan de andere kant van het plein een monumentaal gebouw te verkopen met als doel er horeca te vestigen? Kan het College haar visie voor deze paradox concreet uiteenzetten?
  6. Hoe kan het dat de verkoopprijs voor dit unieke monumentale pand is bepaald op het ogenschijnlijk lage bedrag van €148.000? Graag inzicht geven in de taxatiegrondslag. Is het College het met de PVV eens dat bij de verkoop van een dergelijk iconisch object, waar veel inwoners een gevoel bij hebben, het de voorkeur heeft om niet onderhands te verkopen, maar via openbare inschrijving én op basis van een concreet programma van eisen?
  7. Wie betaalt de kosten voor het loskoppelen van de loopbrug tussen het oude en het nieuwe gedeelte, en hoeveel bedragen die kosten? Welke meerkosten ontstaan er doordat de ambtenaren die nu nog werken in het raadhuis zullen worden ondergebracht in het voormalige GGD-gebouw?
  8. Heeft het College op dit moment nog meer gemeentelijke objecten in de verkoop staan? Geldt hiervoor een bepaalde visie, of worden die objecten telkens separaat beoordeeld op verkoopbaarheid en ontwikkelingsvoorwaarden? Graag een compleet overzicht aanreiken van het gemeentelijke vastgoed, in het bijzonder waarbij verkoop op termijn aan de orde kan zijn.
  9. Is het College het met de PVV eens dat het goed zou zijn wanneer een dergelijke overzichtlijst eerst integraal aan de gemeenteraad wordt voorgelegd, zodat een afweging gemaakt kan worden welke objecten de gemeente zou kunnen verkopen en onder welke condities, in plaats van dat het College die keuzes eigenstandig en ad hoc maakt? Zo nee, waarom niet?
  10. Is het College het met de PVV eens dat het voormalige raadhuis in de toekomst nog (pragmatische) waarde kan hebben voor het huisvestingsvraagstuk, ook al zijn er in het verleden wellicht keuzes gemaakt dat dit object op dit moment niet een dergelijke strategische functie heeft? Zo nee, waarom niet?

 

Wij zien uw antwoorden graag binnen de daarvoor geldende termijn tegemoet,

Met vriendelijke groet,

Namens de PVV-fractie,

Thijs Klaassen