Schriftelijke vragen inzake Salafisme op scholen

Geacht College,

Uit de krant (bijlage 1) en uit onderzoek van Nieuwsuur en NRC (bijlagen 2 en 3) naar 50 radicaalislamitische moskeescholen is onlangs gebleken dat kinderen worden geïndoctrineerd om een afkeer te hebben van ongelovigen. Eén van deze moskees betreft de Al Houda Moskee in Geleen. Kinderen krijgen bijvoorbeeld te horen dat niet-moslims de doodstraf verdienen.
Diverse partijen hebben al een oproep gedaan om de wet te wijzigen zodat de Onderwijsinspectie moet kunnen ingrijpen bij dit soort weekendscholen en ander informeel onderwijs. Uitspraken die zijn gedaan zijn onder andere “vrijheid van onderwijs betekent niet de vrijheid om kinderen tegen onze samenleving op te zetten” (VVD), en “voor de indoctrinatie van Nederlandse kinderen met walgelijke mensonterende ideeën mag nooit plek zijn in Nederland” (D66).
Heel veel mensen zijn geschrokken van de beelden in Nieuwsuur, maar Geert Wilders waarschuwt hier natuurlijk al jaren voor, en met name het gevaar van radicale islamitische ideologie in scholen.

Daarom heeft de PVV-fractie een aantal vragen aan het College van B&W:

1) Is het College op de hoogte van de recente onderzoeken omtrent salafistisch (weekend)onderwijs?

2) Vindt het College het een hiaat c.q. een gemis in de Nederlandse wetgeving dat door de Onderwijsinspectie niet optimaal kan worden opgetreden tegen “informeel” onderwijs? Zo nee, waarom niet?

3) Vindt het College dat overheden en andere instanties ondanks deze hiaat tóch adequaat moeten en kunnen gaan optreden tegen dergelijke salafistische scholen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat gaat het College daaraan doen, in de wetenschap dat ook in Geleen een salafistische school aanwezig is?

4) Welke bestuurder binnen uw college mag worden beschouwd als de verantwoordelijke portefeuillehouder t.a.v. Onderwijsinspecties, en de mogelijke verspreiding van ondemocratische doctrines?

5a) In het huidige Coalitieakkoord van Sittard-Geleen staat op blz. 23 de passage: “Wij spreken periodiek met scholen en andere organisaties over hun rol en hun waarnemingen, mede gericht op vroegtijdige signalering van probleemsituaties”. Heeft het College periodiek contact met het moskeebestuur van Al Houda in Geleen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, gaan die gesprekken ook over de wijze en inhoud van hun onderwijs, en meer in het bijzonder de signalering van probleemsituaties?

5b) Hoe gaat u ter uitvoering van uw Coalitieakkoord en de daarin opgenomen uitgangspunten rondom veiligheid, leefbaarheid en integratie communiceren naar onze burgers, dat de weerzinwekkende salafistische leer die fundamenteel vrijheden inperkt, géén plaats heeft in onze samenleving?

6) Wanneer precies heeft het College gesprek(ken) gevoerd met het moskeebesuur van Al Houda, om het feit te bespreken dat deze moskee op de “salafistische lijst” staat en wordt genoemd in het onderzoek van Nieuwsuur en NRC? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke datum hebben gesprekken plaatsgevonden en wat is daar concreet uit gekomen?

7) Kan het College aangeven welke instrumenten binnen onze gemeente al worden ingezet om salafistisch c.q. radicaal-islamitisch onderwijs te detecteren, te analyseren en daartegen in te grijpen?

8) Welke instrumenten staan het College en de gemeenteraad allemaal ter beschikking om te kunnen optreden tegen informeel (weekend)onderwijs waarbij salafistische indoctrinatie plaatsvindt?

9) Kan het College zich nog onze toelichting bij de PVV-motie Anti-Radicalisering (bijlage 4) d.d. 5 juli 2018 herinneren, waarin de vraag is gesteld: “in hoeverre de autoriteiten bij de moskee in Geleen de inhoud van het lesprogramma toetsen, in de wetenschap dat deze moskee het podium is geweest voor een salafistische haatprediker?”?

10) Deelt uw College onze conclusie uit die bijlage 4 dat een dergelijke moskee niets te maken heeft met de door veel partijen zo gewenste integratie, omdat er immers:

  • salafisme wordt gepredikt én tevens tijdens (weekend)onderwijs salafisme wordt geïndoctrineerd,
  • overwegend in de Arabische taal wordt gecommuniceerd en niet in het Nederlands,
  • haat wordt gepredikt, zoals bijvoorbeeld een afkeer van ongelovigen zoals uit het krantenartikel blijkt,
  • kennelijk géén inspecties op de gebedsdiensten of op het moskeeonderwijs worden uitgevoerd, - de betrokkenen hebben verklaard geen verantwoording aan de autoriteiten wensen af te leggen, en - deze moskeebestuurders zelf ook aanhoudend onderwerp zijn van grootschalig crimineel onderzoek. Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat is dan uw actieplan om hiertegen op te treden?


Wij zien uw antwoorden graag binnen de daarvoor geldende termijn tegemoet,


Met vriendelijke groet,

Thijs Klaassen

Fractievoorzitter PVV Sittard-Geleen


Bronnen:

Bron 1: Krantenartikel “VVD en CU: pak salafistische bijlessen aan” d.d. 11 september 2019. https://nieuws.nl/algemeen/20190910/vvd-en-cu-pak-salafistische-bijles-aan/

Bron 2: Fragment uit de NOS-nieuwsrapportage van 10 september 2019: https://www.youtube.com/watch?v=Y3eW8KiOTEI

Bron 3: Uitzending van Nieuwsuur over salafistisch onderwijs: https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2301159-grote-zorgen-tweede-kamer-na-onderzoek-salafistischemoskeescholen.html

Bron 4: Passage uit de Toelichting bij de PVV Motie Anti-Radicalisering uit 2018:

“Tot slot spreekt de PVV-fractie haar bedenkingen uit over het eigen onderwijsprogramma van “Stichting Markaz Al Houda” en het platform “Steun Nieuwe Moskee Geleen”. In de moskee wordt aan kinderen en volwassenen elke vrijdag, zaterdag én zondag in het Arabisch onderwijs gegeven door gastdocenten en leraren van het Stichtingsbestuur. Dat is uiteraard een grondrecht, maar Het moskeebestuur bepaalt volledig zelf de inhoud van hun onderwijsprogramma. Vanuit de Nederlandse wet, onderwijsinspectiebureaus of de autoriteiten kan vrijwel onmogelijk worden vastgesteld of tijdens deze lessen geen doctrine wordt gegeven die ontwrichtend kan zijn voor de rechtsstatelijke samenleving en of deze voldoen aan de Nederlandse onderwijsnormen. Dus de PVV werpt de vraag op in hoeverre de autoriteiten de inhoud van dit lesprogramma toetsen, in de wetenschap dat deze moskee het podium is geweest voor een salafistische haatprediker.

Conclusie van de PVV is dan ook dat een moskee, met eigen Arabische onderwijsprogramma’s dat gefocust is op de Islamitische ideologie en een bestuur dat geen contact of verantwoording wenst af te leggen aan de overheidsautoriteiten duidelijk niet bijdraagt aan integratie. Maar juist een parallelle samenleving bewerkstelligt waar maar weinig Nederlanders zich mee kunnen identificeren. Daarbij komt dat de hoeveelheid strafrechtelijke overtredingen bij de Al Houda moskee er niet om liegt. Het is de volledige keuzevrijheid van het gemeentebestuur om deze situatie een halt toe te roepen. In de beschreven situatie van de Al Houda moskee heeft de PVV met haar motie en deze toelichting ruimschoots beargumenteerd dat dit probleem onvoldoende wordt onderkend, dat ons beleid niet scherp genoeg is en dat het bevoegd gezag in de praktijk nog lang niet alle beschikbare wettelijke instrumenten inzet. En wij willen dat veranderen!”